Gezondheidsklachten PUR
Veenendaal, 21 maart 2013 / Betreft: Het veilig isoleren van kruipruimtes met Polyurethaanschuim
Ref.: B2490
Dames en Heren,
In uitzendingen van het NOS journaal en NOS Nieuwsuur werd in mei 2012 aandacht geschonken aan medische klachten die veroorzaakt zouden zijn door de aangebrachte Polyurethaan-vloerisolatie. Sindsdien is het onderwerp meerdere malen in de publiciteit geweest. De isolatiebranche werd door deze media aandacht volledig verrast. Kruipruimtes worden al sinds de tachtiger jaren geïsoleerd door de vloeren aan de onderzijde te voorzien van een naadloze polyurethaan-laag. Sinds 1993 zijn in ons land ca. 4.500.000 m2 vloeren in zo'n 80.000 woningen op deze wijze geïsoleerd.
De berichten in de pers werden ondersteund door de opvattingen van één expertisecentrum voor onderzoek, behandeling en advies inzake gezondheidseffecten van gevaarlijke stoffen. Daarbij werd vooral literatuur uit de Verenigde Staten als bronmateriaal aangehaald. De situatie in de VS wijkt echter fundamenteel af van die in Europa.
Een één op één vertaling van de Amerikaanse literatuur, zoals door bovengenoemd centrum is toegepast, leidt tot een niet wetenschappelijk onderbouwd en willekeurig gekozen verband tussen de gezondheidsklachten en de in Nederland aangebrachte isolatie. Door het Expertisecentrum toegepaste methodiek gaf de pers legitimiteit voor de claims.
Het is zeer complex om wetenschappelijke verbanden te leggen tussen medische klachten en oorzaken. Bij het leggen van deze verbanden is voor alle betrokkenen zorgvuldigheid van essentieel belang. De stellige mening van het expertisecentrum wekt dan ook verwondering van fabrikanten van polyurethaan, hun grondstofleveranciers en de uitvoerende isolatiebedrijven. In de berichten van het expertisecentrum, waarin gesteld wordt dat 30% van het personeel dat de werkzaamheden uitvoert gezondheidsklachten heeft, herkent de branche zich absoluut niet. Verschillende door de branche geconsulteerde medici hebben ook hun twijfels geuit over de beweringen van het expertisecentrum. In de pers verklaarde een klinisch arbeidsgeneeskundige, werkzaam bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten AMC en de poli dermato-allergologie van het VU medisch centrum, dat een verbod op PUR helemaal niet nodig is.
Uiteraard is de isolatiebranche zich ervan bewust dat het ter plekke sprayen van een polyurethaanlaag zorgvuldig en veilig dient te geschieden. Polyurethaan wordt gevormd door een reactie tussen twee componenten. Van één component, PMDI, is bekend dat het allergische reacties kan veroorzaken. De werknemers die deze isolatiewerken uitvoeren, dienen dan ook beschermende kleding en een volgelaatsmasker te dragen. De voorgeschreven werkwijze staat beschreven in de Uitvoeringsrichtlijn (URL) van de certificerende instelling IKOB-BKB. In deze URL staat onder andere beschreven dat de kruipruimte tijdens de werkzaamheden mechanisch geventileerd dient te worden en deze URL bevat voorschriften omtrent natuurlijke ventilatie in de gebruiksfase.
Na de eerste media aandacht in mei 2012 is er voor gekozen TNO opdracht te geven om de relatie tussen de medische klachten en de isolatiemethode te onderzoeken. Daarbij hebben uitvoerende bedrijven en fabrikanten van polyurethaan, verenigd in de Nederlandse Vereniging van Polyurethaan Hardschuim-fabrikanten (NVPU), besloten de integrale gezondheidskundige beoordeling van de meetgegevens af te wachten. Dit, omdat de industrie alleen met een wetenschappelijke onderbouwing stelling wil/kan nemen. Op het moment dat TNO werd ingeschakeld wist de industrie nog niet dat de resultaten pas rond april 2013 ter beschikking zouden komen. De industrie heeft daarmee helaas de indruk gewekt passief te zijn. Het TNO onderzoek behelsde in eerste instantie metingen naar gassen in woningen en kruipruimtes waarvan de bewoners gezondheidsklachten gemeld hebben. Voor zover nu bekend zijn nergens te hoge concentraties van gevaarlijke stoffen gemeten. Het gaat om zeer lage concentraties die ver onder risicovolle niveaus liggen. In enkele gevallen zijn de resultaten van het TNO deelonderzoek aan de bewoners kenbaar gemaakt. Deze zijn uit privacyoverwegingen niet openbaar. Op basis van bovengenoemde onderzoeken kan worden geconcludeerd dat er geen causaal verband te leggen valt tussen de meldingen en het gebruik van polyurethaanschuim. Het TNO onderzoek is inmiddels uitgebreid met emissiemetingen tijdens en direct na het sprayen.
Daarnaast is aan bewoners gevraagd medewerking te verlenen aan een onafhankelijk universitair medisch onderzoek, waarbij de relatie tussen de klachten en polyurethaanschuim al dan niet definitief vastgesteld zou kunnen worden. De gevraagde bewoners hebben dit helaas geweigerd.
Parallel aan bovengenoemde ontwikkelingen heeft de Europese organisatie van fabrikanten van grondstoffen van polyurethaan, Isopa, betrokken bedrijven bijeengeroepen. Hierbij is geëvalueerd of er aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn, die voor, tijdens en na het isoleren getroffen dienen te worden. Ook de NVPU en wij waren bij deze gesprekken betrokken. Tijdens overleg met de overheid heeft de minister aangegeven vertrouwen te hebben in de maatregelen die de branche gaat invoeren. Deze maatregelen treft u als bijlage aan in de brief aan de uitvoerende bedrijven.
Polyurethaan isolatie is voor verwerkers en bewoners veilig. Polyurethaan biedt een effectieve naadloze isolatie en geeft als enige een luchtdichte afsluiting tussen de kruipruimte en het binnenklimaat van gebouwen, zoals voorgeschreven in het nieuwe bouwbesluit. Het draagt daarbij in belangrijke mate bij aan het terugdringen van het gebruik van energie en de CO2 belasting van het milieu. Polyurethaan kruipruimte isolatie verhoogt daarnaast het wooncomfort.
Wij vertrouwen er op dat de aantijgingen snel definitief weerlegd kunnen worden en dat aannemersbedrijven, woningbouwverenigingen en andere opdrachtgevers polyurethaan blijven zien als een uitstekend isolatiemateriaal en de oplossing voor vloerisolatie.
Wanneer u naar aanleiding van bovenstaande nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met VENIN.
Met vriendelijke groet,
Rob van Boxtel (Voorzitter)
Bron: Vereniging Erkende Na-Isolatiebedrijven in Nederland (VENIN).